als van dakpannen de dag valt
sterft het oratorium in een blinde wereld
monoloog, proloog, relaas
sprankelende triangel
zwaard en kruis, staal en zon
desoriëntatie bid voor mijn droom
valt ronde horizon te overzien
in verre struiken, duistere kabouters
aroma van windstreken, aanvraag, aanvechting
moord van planeet, glazen platen
als rimpels op water
in stille flits altijd libido
stemmen in nachtgewaad
lopend over wolken
dubieuze spijlen
lezen op aanlegsteiger
eenvoudig, nederig, bescheiden
slangen verlaten de eenarmige
clichés van een leven aaneengeregen
mos overwoekert muur
kind maakt geen onderscheid
van Timboektoe naar Wladiwostok
logge machines, duim en vinger
maan rolt van heuvel
als een reclamefolder voor
een toeristenoord
rust, orde, regelmaat
putten uit ontzaglijke geschriften
wind guur als afgebrokkeld mes
op je knieën tempel dweilen
waar viel het gat langs piepschuimen muur
maak van je hand lange vingers met cognac
schoorvoetend toegegeven, Kasjmir, zilvervisje
oorzakelijke vorige levens
armen als slaghout
essentie van de persoonlijkheid scheiden
Joera
