vrouw in sneeuw die met één hand kind omhoog houdt
nog is de voorganger van dauw
zijn kristallen voorhoofd is de hemel
ook ik drink dromen van bloed
maar ik ken de jaartallen
en hese gezangen van zeer oude wijnen
en de magiër nog van voor mijn geboorte
humbug en kwakzalverij
liefde van het noorden is
koel, nuchter en verstandig
vreselijke aanvechtingen
gluiperds als paarse palingen
in de groengele zon
ornitholoog, demiurg, dermatoloog
ieder zijn eigen cultuur
dwazen sterven
dat hij altijd leek te schertsen
hoe ernstig hij ook was
als je opgeeft ben je verloren
duurzame lach
je legende te zoeken
vissen en jurken
om niets is het niets
met blote voeten in de modder lopen
gestroomlijnd lichaam
schouderbladen, soepel en gesmeerd
schouderbladen overblijfselen
van vleugels
verbeten koek, draadstaalkabel
armoede maakt inventief
duizend ogen staan op mij gericht
pijn maakt klein tweede natuur
rantsoen aan impressies
vlammende sik boven diep moeras
roestige harpoen in de zon geworpen
gaan wij eeuwen terug
achter de zwarte gordijnen
Joera